Thuiskomen in jezelf: over Adam, spiegels en de verloren tuin
- Sven Van Boven
- 5 aug
- 3 minuten om te lezen
Ik geloof dat herstel veel meer is dan afkicken, rouwen of leren omgaan met pijn. Herstel is wat mij betreft een reis naar binnen. Een langzaam afpellen van alles wat we dachten te zijn, om te herinneren wie we altijd al waren. Religie en spiritualiteit spelen in die zoektocht een bijzondere rol. Niet zozeer als dogma of antwoord op al je vragen, maar als uitnodiging tot bewustwording.
We zijn, op een bepaalde manier, allemaal Adam en Eva.
In de oude mythe uit Genesis krijgen ze één simpele regel: blijf af van de boom van kennis van goed en kwaad. Maar net die boom trekt hen aan. Eva eet de vrucht, deelt met Adam, en plots beseffen ze dat ze naakt zijn. Ze schamen zich, verstoppen zich. God verdrijft hen uit de tuin.
Dat klinkt als een strafverhaal, maar wat als we het anders lezen?
In de esoterische interpretatie staan Adam en Eva voor delen van onszelf. Adam is het bewustzijn, Eva het onderbewustzijn. De slang is niet het kwaad, maar de kundalini-energie, de levensstroom die aan de basis van ons wezen sluimert. Wanneer Eva als eerste met de slang in contact komt, betekent dat dat ons onderbewuste eerst geraakt wordt door de kracht van verandering.
De ervaring van dualiteit — goed en kwaad, licht en donker — is het begin van een innerlijke reis. Een ontwaken.
Niet de val, maar het begin van evolutie.
We worden allemaal ooit uit onze innerlijke tuin verdreven. Door trauma, verlies, ziekte, verslaving, burn-out of gewoon... het leven. Plots weten we niet meer wie we zijn. We raken verstrikt in overlevingsmechanismen en in het beeld dat anderen van ons verwachten. Alsof we zijn gaan geloven dat we de spiegel zijn, en niet degene die erin kijkt.
Alan Watts zei het zo:
"De wereld is een spiegel. Alles wat je tegenkomt, reflecteert iets van jezelf."
Herstel betekent dat je stopt met reageren op wat je buiten ziet, en begint te voelen wat er binnenin leeft. Want die spiegel liegt niet. Hij toont je waar je vastzit, waar je bang bent, maar ook waar je vrij kunt worden.
In veel religieuze tradities is dat precies de kern. Niet: volg deze regels en je wordt gered. Maar: leer jezelf kennen. Herinner wie je bent. Jezus toonde dat in zijn lijden, sterven en verrijzenis. Het was geen spektakel, maar een universeel symbool, namelijk dat er na dood ook hergeboorte komt. Dat het donker niet het einde is, maar de doorgang. Ook dat verhaal is een spiegel.
Ik schreef ooit dat Pasen niet vraagt om geloof, maar om moed. De moed om af te dalen in onze schaduw, zoals Jezus dat deed in de tuin van Getsemane. Om niet weg te lopen van ons kruis, maar het te dragen, uit liefde voor het leven dat erdoorheen groeit.
In herstel leer je net dat: afdalen in het ongemak, het onbekende. De boom waarvan we niet mochten eten blijkt uiteindelijk de poort naar wijsheid. De slang, die we leerden vrezen, blijkt een gids. En de tuin waaruit we verdreven werden, blijkt niet verdwenen, we waren hem alleen vergeten.
Spiritualiteit in herstel is dus geen luxe of bijzaak maar voor mij een terugkeer naar betekenis. Religie kan daar wel een bedding voor bieden, al is het voor mij niet louter religieus te bekijken. Rituelen, symbolen, verhalen, ze helpen ons iets voelen dat groter is dan onszelf. En tegelijk: iets dat diep vanbinnen altijd al aanwezig was.
De kunst is om die spirituele kracht niet buiten jezelf te zoeken, maar te herkennen als iets dat door jou heen stroomt. Zoals de slang langs de ruggengraat omhoog kruipt in oosterse tradities, of zoals de heilige geest wordt beschreven als adem en vuur in het christendom.
Echte genezing komt niet omdat je ergens in gelooft, maar omdat je bereid bent om jezelf aan te kijken. Omdat je doorheen het oordeel weer leert kijken met ogen van liefde. Niet omdat je perfect bent, maar omdat je voluit leeft.
Ik denk dat we daarom naar religie blijven teruggrijpen, zelfs als we zeggen dat we er niets mee hebben. Omdat we diep vanbinnen verlangen naar thuiskomen. Naar verbondenheid. Naar het gevoel dat er een plek is waar we wél mogen zijn, ongefilterd en helemaal.
Die plek is geen tuin buiten ons. Het is een staat van zijn .En de poort ernaartoe opent zich elke keer als we durven stilvallen, ademen en luisteren.




Opmerkingen